
De nieuwe kunstreeks van Jan Fabre 'Van de kelder tot de zolder - Van de voeten tot het brein',
die hij ontwikkelde voor het Kunsthaus Bregenz in 2008, betekende een grote stap in de ontwikkeling van zijn werk. Met vijf ruimtelijke sculptuurtableaus creëerde Fabre een fictieve wereld van horror, schoonheid en metamorfose die nauwelijks denkbaar was in conventionele artistieke termen en constant wisselde tussen realiteit en droom. De installatie volgde de opbouw van het menselijk lichaam. Vijf galerijverdiepingen met metaforische titels, ontleend aan verschillende lichaamsgebieden - te beginnen met de voeten in de kelder en eindigend met het brein op de bovenverdieping - creëerden een gesamtkunstwerk van mysterieuze complexiteit.
Dankzij de medewerking van de Galleria d'Arte Moderna e Contemporanea di Bergamo (GAMeC), Studio Fabre, het Kunsthaus Bregenz en de steun van Linda en Guy Pieters, zal Jan Fabre zijn vijf sculptuurtableaus op de 53e Biënnale van Venetië zal installeren, waar een breed internationaal kunstpubliek de kans krijgt om zijn gesamtkunstwerk te herontdekken.
De vijf installaties op de Biënnale van Venetië 2009
De buik:
Ik heb een stuk van het plafond van het koninklijk paleis moeten uitbreken omdat er iets uitgroeide, 2008
Fabre kopieerde een deel van de permanente installatie die hij maakte in de Spiegelzaal van het Koninklijk Paleis in Brussel. Voor die installatie bedekte Fabre het plafond van de zaal met meer dan 1.000.000 schubben van de juweelkever.
Vóór de tussenkomst van Fabre was het de bedoeling deze kamer in te richten ter ere van Leopold II en zijn prestaties in de Belgische oud-kolonie Kongo. Als reactie op dit permanente werk, gecreëerd in 2001, "breekt" Fabre een deel van het plafond uit omdat er iets - geschiedenis, vertegenwoordigd door een zwarte (Congolese) man - uit groeit. Hij draaide dit deel van het plafond om en creëerde zo een monumentale installatie van 10 * 10 m.
De voeten:
Schuilkelder-atelier voor de kunstaar-krijger, 2009
Fabre creëerde een schuilkelderatelier met verschillende denkmodellen die hij maakte in de jaren 90. Het schuilkelderatelier (een cementen kubus) bestaat uit een ingangsruimte, een officiële ruimte en de geheime studio van de artiest. In de eerste ruimte, de gang naar de officiële ruimte, toont Fabre 3 lammeren die van het plafond afdalen. Deze lammeren verwijzen naar de doop, de spirituele loutering van Christus. In de officiële ruimte plaatst Fabre 7 tinnen baden, gekleurd met blauwe BIC-inkt en twee "hersenbenen" die van het plafond naar beneden komen. De baden symboliseren de rituele zuiveringplaats maar ze verwijzen ook naar de slapeloosheid van Fabre, die zijn badkuip gebruikt als een sarcofaag waar hij rustig wordt om te tekenen en te werken. De "hersenbenen" symboliseren anderzijds het geheugen van de voeten, de voeten als brein. De geheime ruimte is een studio vol munitie en experimenteel organisch materiaal. Dit is het labo van de artiest, een plaats om te schuilen en te werken.
De genitaliën:
Fontein van de wereld (als jonge kunstenaar), 2008
Voor Fabre vertegenwoordigt deze installatie de genitaliën en dus de kracht van zijn creatief potentieel. Hij toont zichzelf als jonge man met een constante erectie, op een bed van 150 grafstenen. De man symboliseert een fontein die met een constant ritme een sperma-achtige vloeistof opspuit. De grafstenen waarop hij ligt zijn gegraveerd met namen van insecten die verwijzen naar artiesten, filosofen en schrijvers die, volgens Fabre, wereldgeschiedenis maken of zullen maken. Op een manier omringt hij zichzelf met vrienden die hem spiritueel en artistiek ondersteunen en beïnvloeden. De installatie maakt deel uit van een reeks zelfportretten waarin Fabre de lichaamvochten ontdekt en verkent, zoals hij deed in zijn tekeningen van bloed, sperma, tranen en urine. Hier rondom worden de eerste tekeningen "Fontein van de Wereld" getoond. Deze tekeningen hebben als denkmodel gediend voor dit werk.
Het hart:
Het toekomstige hart van barmhartigheid voor mannen en vrouwen, 2008
Fabre creëert een poëtische installatie. Hij gebruikte 3.000 menselijke beenderen en 10 schedels, gemaakt van Muranoglas om twee altaren tegenover elkaar te creëren. Enkele schedels en beenderen zijn gekleurd met BIC-blauwe balpeninkt, een verwijzing naar de baden in het schuilkelderatelier. De blauwe kleur staat voor het blauwe uur, het mystieke moment van de dag waarop nachtdieren gaan slapen en dagdieren wakker worden. Op het ene altaar/sarcofaag toont Fabre een mannelijk hart, dat gesloten is. Op het andere zien we een iets kleiner en verfijnder vrouwelijk hart, dat open is. Deze harten zijn gemaakt van een mozaïek van menselijke beenderen en symboliseren een model van het toekomstige hart van de mensheid: een barmhartig hart dat niet kan bloeden.
Het brein:
In de loopgraven van het brein als kunstenaar-lilliputter, 2008
Vanaf een houten balkon, geïnspireerd op Vlaamse trappen, biedt Fabre een zicht op een eeuwig slagveld met 4 loopgraven die naar een grote krater leiden. In deze krater ontdekken we het open hoofd van een reus. Op zijn hoofd staat de artiest, afgebeeld als een Lilliputter, die zijn weg door het brein graaft. Daarbij ontdekt hij niet alleen de structurele fysionomie van het gezicht maar ook het onbekende terrein van het brein. De genitaliën symboliseren de kracht van het creatieve potentieel van de artiest, maar het brein is de plaats waar het gebeurt. Daarom beschouwt Fabre het brein als "het meest sexy deel van het lichaam."