vrijdag 8 mei 2009

Jan Vindevogel, architect van de verrotting

Volgens beeldend kunstenaar Jan Vindevogel (31) weten we allemaal maar al te goed dat ons aardse bestaan zinloos is. En toch doen we een leven lang niets anders dan dat met alle middelen te ontkennen. Al die jachtigheid, al ons streven verhindert niet dat we tegen een rotvaart naar ons gapende gat rollen.


Je wordt op het eerste gezicht niet opgewekt van de tentoonstelling van Jan Vindevogel in het voormalig hospitaal van Ronse. Die locatie is niet toevallig gekozen. Zijn foto's, installaties, video en tekeningen die daar in de kamers en operatiezalen zijn opgesteld, tonen wat er met ons vege lijf gebeurt als een ziekenhuis niet meer helpt. Als dat ziekenuis dan zelf al enkele jaren klinische archeologie is geworden, dan kan je lang zoeken naar een tentoonstellingsruimte die het kunstenaarsuniversum beter dient.
Met evenveel passie waarmee wij stervelingen gemiddeld een zestigtal jaar lang plannen maken en ons proberen op te werken tot flinke burgers (die het beter doen dan de burgers van naast de deur), maakt Vindevogel een plan voor na de dood. Als een architect van de verrotting tekent hij op ruitjespapier, met eeuwigheidswaarde nul, zijn blauw en zwarte balpennen leeg. Soms komt uit het gekriebel een beeltenis tevoorschijn die ons doet denken aan de verschrikkingen die Vindevogels lang - nou ja, lang - overleden confrater Jheronimus Bosch opriep. Het lijken inschattingen van wat er met pakweg een galblaas, een hart of een balzak moet gebeuren als die dingen ten prooi vallen aan wormen en schimmels. Aangezien de weg naar de verrotting start bij de geboorte, en dat voor ons geen beletsel is om een leven lang met ware doodsverachting te dromen en te ijveren, is het voor de kunstenaar evenmin onzinnig om plannen te maken voor de tijd die komt nadat de laatste adem is uitgeblazen. Vindevogel laat geen vel papier liggen om schetsen te maken voor bouwwerken die ons ontbindend lichaam aan de andere kant van pas kunnen komen. Inclusief de openingen langswaar onze nutteloos geworden sappen uit onze gezwollen kanalen kunnen gedraineerd worden. In de badkamer op de vierde verdieping vangt hij ze voorlopig op in het ligbad. Een deel spoelt hij door in het toilet. Met evenveel zin voor duurzaamheid, waarmee wij bij leven kiezen tussen een warmtepomp en drieduizend liter stookolie, bestudeert hij de doorlaatbaarheid van post-mortem spouwmuren of stopcontacten. Natuurlijk is ook dat onzinnig. Een cementen voeg of siliconenaad is even efficiënt om de totale ontbinding een halt toe te roepen als een consultatie bij de hoofdgeneesheer. Ook 's mans voormalige werkkamer wordt de komende weken trouwens opgefleurd met een paar stemmige werkjes. Vindevogel bewandelt daarmee een wankele lijn tussen cynisme en lach of ik schiet-humor. Maar wat geeft het, of het nu is van het wenen of van het lachen, dood moeten we toch.
In afwachting is de expo een aanrader.


Van 9 mei tot 7 juni op de Campus Delghust, O. Delghuststraat 60, Ronse. Open op woensdag, zaterdag en zondag van 14 tot 18 uur.
http://www.ronse.be/

Geen opmerkingen:

Volgers